Terwijl Nederland gebukt ging onder een hete zomer heeft T&A op twee locaties de zeebodem onderzocht om obstakels in kaart te brengen die zandwinning en de aanleg van een windmolenpark in de weg konden staan. De objecten waren mogelijk explosieven. T&A heeft in beide projecten verschillende geofysische technieken ingezet, die samen een gedetailleerd beeld van de waterbodem gaven. Helaas ging alleen de apparatuur overboord!
Uit eerder uitgevoerd
vooronderzoek Conventionele Explosieven (CE) en een Risicoanalyse CE was al gebleken dat beide locaties verdacht waren op de aanwezigheid van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Er werd gezocht naar objecten met een ijzerhoudend gewicht van 50 kg en meer. De waterdiepte in het gebied bedroeg 20 tot 30 meter. Op basis van kennis en ervaring uit eerder uitgevoerde, vergelijkbare onderzoeken heeft T&A in dit project gekozen voor de volgende (combinatie van) onderzoekstechnieken:
- Multibeam echolood: brengt de waterdiepte in kaart.
- Side Scan Sonar: brengt objecten op de waterbodem in kaart.
- Magnetometeronderzoek: meest ingezette techniek om ijzerhoudende objecten, zoals explosieven, op en in de waterbodem in kaart te brengen.
Het onderzoek resulteerde in een lijst met objecten en hun GPS-positie. Met deze gegevens kon de opdrachtgever bepalen of er nog aanvullende maatregelen moesten plaatsvinden voordat de werkzaamheden van start kon gaat. Ook kon worden bepaald op welke wijze de werkzaamheden veilig konden worden uitgevoerd.